Meditatie is het tegengif voor alle vormen van fundamentalisme. Als de praktijk in het dagelijkse leven verweven zit, doet de contemplatieve praktijk een alarmbel rinkelen wanneer er de neiging ontstaat om de realiteit te verlaten en over te stappen naar de vertroostingen van het fundamentalisme. Het gevaarlijkste is het verabsoluteren van 'wij en zij'. Als staten hun hart sluiten voor een vluchtelingencrisis, als leiders de kaart van het racisme trekken om de bevooroordeelden op te hitsen. Als religieuze mensen beroep doen op God om homofielen of gescheiden mensen uit hun gemeenschap te stoten. Door deze handelwijze verwerpen we de wonderbare contemplatieve gave die de mensheid verandert door onszelf te zien in de ander en de ander in onszelf. Deze gave is de visie van God. De op een ander gerichte aandacht (weg van onszelf) is het vermogen dat de toegang opent tot het netwerk van de werkelijkheid, waarin alles met alles is verbonden en dat we God noemen. Het wereldwijde web van het internet is verbazingwekkend maar slechts een minuscule afspiegeling van de grote gemeenschap die onthuld wordt door de contemplatieve visie op de werkelijkheid. In deze grote gemeenschap, op voorwaarde dat we wakker en aanwezig zijn, leren we van de eenvoudigste dingen: een eenzame wandeling rond het meer, een avond met de gemeenschap en gasten, het ritme van meditatie en gebed in de uren dat we wakker zijn gedurende de dag.