
Laurence Freeman legt er steeds de nadruk op hoe nauw Lectio Divina en Christelijke meditatie met elkaar verbonden zijn. Hij moedigt ons aan beide te beoefenen omdat wij door te mediteren de Bijbel met meer diepgang zullen lezen.
Lectio Divina is een wezenlijk onderdeel van de Benedictijnse traditie en werd door de monniken in het Westen geïntroduceerd. Ook bij de eerste christenen heeft het onophoudelijk bidden altijd centraal gestaan. Het is een praktijk waarbij je de Bijbel opent, leest wat er staat en mijmert. Je leest en herleest, je leert uit je hoofd. Je leest en je wordt verlicht. Het Woord begint in jou te leven.
Je leest en bidt, je geeft je wederwoord. “Als je leest, spreekt Hij tot jou. Als je bidt, spreek jij tot Hem”(Augustinus). Niet wat jij denkt bij een tekst en ook niet waaraan deze tekst je allemaal doet denken telt, maar wel wat de Heer jou zegt door het medium van de Bijbelteksten.
Bij Lucas 2,19 lezen we: “Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf”. Maria staat model voor deze bijzondere activiteit van lezen en bidden.Het Woord, dat haar zo ter harte komt , verbindt haar op een intuïtieve wijze met Hem. Hier-door wordt de Bijbeltekst een vriend die haar heel nabij is. Door het (her)lezen van Gods woord wordt Zijn Wijsheid verinnerlijkt en word je van binnenuit gevoed; de bron ligt voortaan niet meer buiten maar in je hart. Je wordt door God gelezen.
Het kennen en ervaren van die innerlijke relatie met God was ook niet vreemd voor Thomas Merton, Augustinus en de schrijver van “De Wolk van niet-weten”. Eén voor één hebben zij door de Lectio Divina ontdekt dat het Woord als een lamp wordt die licht voor je voeten werpt op het leven dat je leidt en je een weg toont ’s nachts of in de mist. “In uw licht zien wij licht” (Psalm 36,10). “Als het Woord je thuis wordt, word je Zijn leerling. Je zal de waarheid leren en bevrijd worden” (Joh. 8,31).
Lectio Divina is een wezenlijk onderdeel van de Benedictijnse traditie en werd door de monniken in het Westen geïntroduceerd. Ook bij de eerste christenen heeft het onophoudelijk bidden altijd centraal gestaan. Het is een praktijk waarbij je de Bijbel opent, leest wat er staat en mijmert. Je leest en herleest, je leert uit je hoofd. Je leest en je wordt verlicht. Het Woord begint in jou te leven.
Je leest en bidt, je geeft je wederwoord. “Als je leest, spreekt Hij tot jou. Als je bidt, spreek jij tot Hem”(Augustinus). Niet wat jij denkt bij een tekst en ook niet waaraan deze tekst je allemaal doet denken telt, maar wel wat de Heer jou zegt door het medium van de Bijbelteksten.
Bij Lucas 2,19 lezen we: “Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf”. Maria staat model voor deze bijzondere activiteit van lezen en bidden.Het Woord, dat haar zo ter harte komt , verbindt haar op een intuïtieve wijze met Hem. Hier-door wordt de Bijbeltekst een vriend die haar heel nabij is. Door het (her)lezen van Gods woord wordt Zijn Wijsheid verinnerlijkt en word je van binnenuit gevoed; de bron ligt voortaan niet meer buiten maar in je hart. Je wordt door God gelezen.
Het kennen en ervaren van die innerlijke relatie met God was ook niet vreemd voor Thomas Merton, Augustinus en de schrijver van “De Wolk van niet-weten”. Eén voor één hebben zij door de Lectio Divina ontdekt dat het Woord als een lamp wordt die licht voor je voeten werpt op het leven dat je leidt en je een weg toont ’s nachts of in de mist. “In uw licht zien wij licht” (Psalm 36,10). “Als het Woord je thuis wordt, word je Zijn leerling. Je zal de waarheid leren en bevrijd worden” (Joh. 8,31).