In de praktijk van het zitten, in het onbeweeglijk zitten, niet krampachtig, niet met de toeleg van onze energie (want krampachtigheid behoort eigenlijk ook tot het gebied van het hebben), worden we des te sterker teruggeworpen op de dimensie van zijn, door het niets heen, door het sterven heen.
Die onbeweeglijkheid is een uitdrukking van pure aandacht. De meest zuivere aandacht die door je heen gaat, krijgt gestalte in de onbeweeglijkheid van het lichaam. In het stilzitten is er ook niets meer dat je hebt: er is geen veelheid van gedachten meer, ook de diepste inspiraties geven we op. Die pure aandacht wordt ook door onze handen uitgedrukt: de handen liggen in elkaar als uitdrukking van ontvangen. Je moet weten dat je handen alleen maar ontvankelijke aandacht uitdrukken als je ze niet krampachtig in elkaar houdt … En zo is het ook met ons bekken. De open ontvankelijkheid van ons bekken, een open schaal. Deze kwaliteit van aandacht leert je je lichaam te aanvaarden, aarde te worden; het lichaam als de tempel die je bent en niet een tempel die je buiten je hebt. ‘Geestje’ spelen – ‘geestje’ worden behoort niet tot het spirituele proces; integendeel, het nieuwe dat aan ons zal gebeuren komt pas werkelijk tot zijn recht in het lichaam. Vandaar dat het zo belangrijk is met heel je gewicht te aarden en met de aarde verbonden te zijn. Pas als je voelt hoe je op de aarde rust, in de aarde wortelt, dan pas is het rechtop gericht zijn van de wervelkolom mogelijk. Zonder de aarde te verliezen zal het lichaam dan verschijnen in zijn ware door God bedoelde gestalte: doorstraald van het oorspronkelijke. Uitgezuiverd ontdekken we het lichaam dat we zijn. Deze opstanding brengt je naar een heel andere dimensie van het bestaan en opent het nieuwe bewustzijn.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |