Wanneer we de stilte van de meditatie ingaan, blijkt dat er in ons bewustzijn allerlei oordelen
aanwezig zijn die een dwingend, bepalend karakter kunnen hebben. Het gaat om oordelen naar de ander toe, maar onder het oordeel naar de ander toe zit vaak een oordeel naar onszelf, de veroordeling van onszelf, het afschrijven van onszelf. De stilte van het mediteren is geen confuus, grijs door elkaar lopen van alles. Neen, er zit spanning in. Het oordeel roept immers een spanning op. Er geschiedt een keuze. Wanneer een oordeel wordt uitgesproken door mensen die oordelen moeten vellen, beslissingen moeten nemen, ontstaat er een spanning. Ook in de meditatie moeten wij een keuze doen, een beslissing nemen, namelijk het loslaten van de gedachten, de oordelen, waardoor we ons open stellen voor het licht. De betekenis van oordelen wordt dan helemaal omgekeerd: het oordeel is niet langer veroordeling, noch van de ander, noch van onszelf. Het oordeel over onszelf wordt opgeheven, wordt doorbroken, wij komen in het uiteindelijke licht te staan. ‘Dit is het oordeel, dat Ik als een licht in de wereld gekomen ben’ (Joh.3, 19). Ons hele wezen, ons hele zijn komt in dat uiteindelijk licht te staan. Hebben we de bereidheid om in dat licht binnen te gaan, om dat kleine zichzelf fixerende wereldje te doorbreken? Licht kent geen grenzen, licht is eindeloos, in mijn diepste wezen ben ik gemaakt voor het licht, ben ik er om het licht te ontvangen, het ook weer uit te stralen. Zeker in een beperkte vorm, want we zijn beperkt. Maar het beperkte is tegelijkertijd wezenlijk open naar het onbeperkte, het eindige is fundamenteel open naar het oneindige toe. Zo mag het beperkte en eindige het licht uitstralen, drager worden van het pure, oneindige lichtende.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |