Er zijn vele vormen van stilte. Ze zijn niet alle goed. De meeste ervan zijn zelfs eerder vervormingen dan een authentieke stilte.
De eerste struikelblok bestaat erin van de stilte een handelen te maken, zelfs als men ten diepste overtuigd is van het tegengestelde. Onder voorwendsel dat het verstand tot stilte is gekomen, dat het hart in rust lijkt te zijn, verbeeldt men zich dat men een waarachtige stilte van zijn wezen bereikt heeft. In werkelijkheid is deze stilte - zelfs al bezit ze een onweerlegbare authenticiteit - het resultaat van een streven van de wil. Materieel gezien is de stilte groot, maar het is een stilte die teruggeplooid is op zichzelf, die op zichzelf steunt. Een ander struikelblok bestaat erin van de stilte een doel te willen maken. Men beeldt zich in dat de bestaansreden van het gebed van het hart en zelfs van ieder contemplatief bestaan, de stilte is. Het is mijn gesteldheid die telt en niet de werkelijke liefdesrelatie en beschikbaarheid die ik heb ten opzichte van God. Dat is een contemplatie van mijzelf. Een struikelblok analoog aan de voorgaande bestaat erin van de stilte een realiteit-op-zich te maken. De stilte zelf volstaat. Vanaf het ogenblik dat alle geraas van de zinnen, van het verstand, van de verbeelding tot rust is gekomen, vestigt zich een authentieke vreugde in ons ... en dat volstaat. Men zoekt niets meer. Men weigert iets anders te zoeken. Maar als men wil binnentreden in een waarachtige stilte, moet men uit de grond van zijn hart verzaken aan de stilte. Men moet ze niet verkwanselen, ze niet onderwaarderen, er niet aan verzaken haar te zoeken, maar vermijden er een doel van te maken. Bovenal moet men vermijden te geloven dat de echte stilte het resultaat is van mijn persoonlijke werkzaamheid. Ik moet de stilte niet helemaal opbouwen zoals men het met een werk zou doen. Te dikwijls beeldt men zich in dat de stilte er alleen in bestaat de vrede te vestigen in onze verstandelijke vermogens, in onze verbeelding en gevoeligheid. Dat is een aspect van de stilte maar dat is niet de hele stilte. Ook is het nodig dat ons diepe hart - in de mate dat het zich identificeert met de wil - zelf in stilte zou zijn; dat ieder verlangen, tenzij om de Wil van de Vader te doen, tot rust is gekomen en er enkel nog ontvankelijkheid is . Dan begint de mogelijkheid te bestaan om binnen te gaan in een echte stilte van heel ons wezen ten aanzien van God. Deze stilte wordt geboren uit de reële gelijkvormigheid van mijn diepe wezen met de Vader, waarvan het Beeld en Gelijkenis is. Of zoals Teresia van Avila het uitdrukt : “God alleen volstaat”, al de rest is niets. Dit is zijn in het Zijn.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |