Ik denk dat we allemaal moeten leren dat we de stilte niet hoeven te scheppen. De stilte is er al, in ons. Wat ons te doen staat is er binnengaan, stil worden, stilte worden. Het doel van het mediteren en de uitdaging ervan is onszelf zo stil te laten worden dat die innerlijke stilte naar boven kan komen. De stilte is de taal van de Geest. Deze woorden uit de brief van Paulus aan de Efeziërs (3,14-17) dragen de kracht van de stilte:
‘Ik buig mijn knieën voor de Vader, naar wie alle vaderschap in de hemel en op de aarde genoemd wordt: moge Hij u in de rijkdom van zijn heerlijkheid de kracht geven, zodat u innerlijk door zijn Geest wordt gesterkt, zodat Christus door het geloof woont in uw hart, en u in de liefde geworteld en gegrondvest blijft.’ De woorden die we gebruiken om de christelijke boodschap en de christelijke ervaring mee te delen, moeten geladen zijn met kracht, maar dat kan alleen maar als ze voortkomen uit de stilte van de Geest in ons innerlijk wezen. Je mantra leren zeggen en alle woorden, ideeën, voorstellingen en fantasieën laten vallen, is leren binnengaan in de aanwezigheid van de Geest, die woont in je innerlijke hart, in liefde. De Geest van God woont in ons hart in stilte, en in nederigheid en geloof moeten we intreden in die stille aanwezigheid. Paulus eindigt zijn bede met de woorden ‘dat u geheel vervuld wordt van de volheid van God’ (Ef 3,19). Dat is onze bestemming. John Main
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Februari 2018
Categorieën |