![]() God alleen mag wonen in de innerlijke tempel van de ziel. Daartoe moet deze gereinigd worden van alle kooplui, d.w.z. van alle verborgen bindingen aan het zelfzuchtige ‘ik’ en aan tijdelijke dingen. Ons werken mag niet geschieden om een gemakkelijk leventje, goederen, eer en macht te verwerven. Zolang dit er is, lijkt ons gemoed eerder op een lawaaierige jaarmarkt dan een stille tempel. Waar vreemde gasten zijn zwijgt dan ook de Heer. Zelfs het verlangen naar geestelijke genoegens in ruil voor edelmoedige dienst, het nastreven van eeuwig loon of het trotse bezit van eigen heiligheid moeten verdwijnen: dit zou alleen een gebruiken zijn van God als een kaars, om er anderen dingen mee te zoeken en om Hem nadien weg te werpen.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |