![]() Wanneer je inkeert in jezelf, vraag je dan niet af wat je eerst moet doen, maar schuif alle gedachten terzijde, de goede zowel als de slechte. Bid niet met woorden, behalve als je daar genoegen aan beleeft. En als je toch woorden wil gebruiken, bekommer je dan niet om de lengte van je gebed. Vraag je ook niet af wat het betekent, of het nu een psalm, een hymne of een antifoon, of een ander gebed, liturgisch of privé, in de geest verwoord of luidop gesproken. Maar zorg ervoor dat in je biddende geest niets anders aanwezig is dan een loutere gerichtheid, reikend naar God en ontdaan van iedere gedachte over God zoals Hij is in zichzelf of in Zijn werken, maar alleen gericht op Hem, die is zoals Hij is. Laat Hem zichzelf zijn, bid ik je, en niets anders. Probeer niet Hem te peilen met je vernuftig verstand. Maar laat het geloof de grondslag zijn. Deze loutere gerichtheid, die helemaal in het geloof gegrondvest en geworteld is, mag intellectueel en emotioneel niets anders zijn dan een naakt denken en een blind voelen van je bestaan. Het is alsof je innerlijk aan God zei: ‘Wat ik ben, Heer, bied ik U aan, zonder te zoeken naar de eigenschappen van uw wezen, enkel gericht op U, die zijt zoals Gij zijt.’ Dat ootmoedige niet-weten moet je hele denken beheersen.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |