![]() Michael K. Marsh Waar denkt u aan bij het horen van het woord 'ruimte'? Uw fysieke omgeving? De schoonheid van de schepping? De uitgestrekte vlakten in het westen van Texas? De 'laatste grens' en de reizen van het ruimteschip Enterprise? De vluchten van de Apollo en de Space Shuttles? Ja, dat hoort er allemaal bij. Maar er is meer. Bij 'ruimte' zijn we geneigd aan de fysieke werkelijkheid buiten ons te denken. Wij bestaan in de ruimte, en wijzelf nemen ruimte in. We kijken naar kantoorruimte, de ruimte van een nieuw huis, de uitgestrektheid van het nachtelijke uitspansel. We hebben een oordeel over zowel de schoonheid als de mogelijke bruikbaarheid van de ruimte die we beschouwen. Dit alles zijn uiterlijke ruimtes, ruimte buiten ons, ruimte die we innemen. Maar is dat alles wat er is? Is er ook niet een innerlijke ruimte? De ruimte die óns vervult? Misschien verwijst die dagelijkse, 'gewone', uiterlijke ruimte naar een diepere werkelijkheid. Misschien vindt de uiterlijke, zichtbare ruimte zijn tegenhanger in een innerlijke, onzichtbare ruimte. Daar getuigen zowel de Schrift als de vroege kerk van. Jezus wijst ons op die innerlijke ruimte als hij zegt: 'Het koninkrijk van God is binnen in u' en 'ga in uw binnenkamer , sluit uw deur en bid tot uw Vader, die in het verborgene is'. De vroege kerk begreep het belang van deze 'innerlijkheid' en van het innerlijk vertrek. Dat blijkt wel uit een van de bekendste uitspraken van de woestijnvaders: 'Neem plaats in je cel en je cel zal je alles leren.' Zowel de Schrift als de vroege kerkvaders en -moeders vatten deze innerlijke ruimte op als het hart. Ons hart is de verblijfplaats van God, het heiligdom waar we de Heer ontmoeten. Hoe vaak gebeurt het niet dat we leven, spreken, denken en zelfs bidden alsof God buiten ons vertoeft! Maar nee: de geestelijke reis is de reis naar het hart. Denk aan Jezus' woorden: 'Zalig zijn de zuiveren van hart, want zij zullen God zien." Het is daarom onze taak ons hart te vinden en te zuiveren en in ons hart te vertoeven. Ons hart is peilloos diep. Daar transcenderen we onszelf, daar wordt ons menselijk 'persoon zijn' opgenomen in het bestaan van God. Het is de plaats van ontmoeting tussen goddelijkheid en menselijkheid, tussen Ongeschapenheid en schepsel, het geestelijke en het lichamelijke, het eeuwige en het tijdelijke, Gods genade en de menselijke vrije wil.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |