![]() Thomas Merton Christus die in mij leeft, is tezelfdertijd hemzelf en mijzelf. Van het moment dat ik met hem “in één geest” verenigd ben, wordt enige tegenstelling, omdat wij verschillende personen zijn, niet langer geïmpliceerd. Hij blijft, natuurlijk en fysiek, de zoon van God die geboren is in Nazareth uit de gezegende Maagd. Hij ging rond terwijl hij goed deed en stierf aan het kruis, tweeduizend jaar geleden. Maar in mystieke en spirituele zin leeft Christus in mij vanaf het moment dat ik met hem verenigd ben in zijn dood en wederopstanding… Deze vereniging is niet slechts een morele vereniging, of een wilsovereenkomst, noch een psychologische vereniging die voorkomt uit het feit dat ik hem in mijn gedachten houd. Christus verenigt zijn aanhangers met zichzelf op mystieke wijze door hen zijn Heilige Geest te geven… Jezus zegt:”Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben” (Joh.10: 10). Het leven dat hij ons kwam brengen, is zijn eigen leven als zoon van God. En door zijn wederopstanding ontving hij het vermogen om zijn geest aan ons over te brengen als het principe van ons eigen leven en het leven van onze geest. De ongeschapen (goddelijke) Beeltenis, verborgen in de diepte van onze zielen, rijst op uit de dood, als Hij Zijn aanwezigheid in ons openbaart door Zijn geest in onze geest te laten vloeien. Hij wordt voor ons de bron van een nieuw leven, een nieuwe identiteit en een nieuwe wijze van handelen.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |