![]() Frans De Ridder Op 1 september 2010 zat ik op het vliegtuig van Ulaan Bataar naar Seoul. Naast mij zat een vriendelijke man van middenleeftijd. Hij kwam uit Korea en had gestudeerd in de U.S. en kende zo het christendom. Hij had het moeilijk met een God van Liefde omwille van de haat, de onrechtvaardigheid en het geweld in de wereld. Ik zei hem dat de wereld onvolmaakt is, dat het onze taak is er iets van te maken, maar aan de mistoestanden iets te doen en dat jammer genoeg godsdiensten te veel met zichzelf bezig waren, en soms zelf geweld veroorzaken. Hij was teruggekeerd naar zijn wortels in het Boeddhisme. Hij had gestudeerd, had onthechting geleerd en meditatie. Zo had Hij innerlijke genezing gevonden, vrede en ja, verlichting. Het was een Boeddha-ervaring geweest. Ik werd er stil van. Het duurde wat. Dan schoot de Synode van de Aziatische bisschoppen van twaalf jaar eerder mij te binnen. In die vergadering hadden de bisschoppen nagedacht over de persoon van Jezus en zijn betekenis in de Aziatische context. Zij vonden dat aan Jezus Christus naast Verlosser, Profeet, Herder, Messias, Man Gods, Zoon van God, ook de titel van “Verlichte” kon gegeven worden. Dat vertelde ik aan mijn buur. Even later ging hij verder: “Voor mij is er maar één God, en de geest van God is werkzaam in alle mensen. Die God is trouw aan Zijn schepping, Hij wijst de weg. Wij moeten wakker worden, aan de slag gaan, verlicht worden. Dat doen we als wij mediteren, wanneer we alle gehechtheid aan dingen laten varen”. Hij mediteerde dagelijks drie tot vier uur. Ik voelde mij er klein bij en zei dat ik elke dag tweemaal een half uur mediteerde, met een mantra. Toen vonden we elkaar. Het was een heilig moment. Dezelfde Geest was in ons werkzaam. Een mysterie had zich meester gemaakt van ons. Het oversteeg onze geloofsbelijdenissen. Duizenden meter hoog in de lucht, tussen Seoul en Taipei, luisterden, zwegen en praatten we, bijna twee uur lang. Ik zei hem dat ik een boekje geschreven had over meditatie: ‘Dwelling in God’s love’. “Kan ik een kopij hebben,” drong hij aan. “Ik kan het vanavond komen halen”.We wisselden onze telefoonnummers en e-mailadressen uit. Ik vroeg naar zijn naam. “Gilbert” zei hij. Hij vertelde dat hij Korea vertegenwoordigde in de Wereldgemeenschap van Boeddhistische Mediteerders. Het was zijn taak meditatie bekend te maken, groepen te stichten en begeleiden. Op vrijwillige basis. “Het moet volledig belangeloos zijn” besloot hij. In de vroege namiddag landden we op Taipei luchthaven. Zijn Boeddhistische vrienden verwelkomden hem. Diezelfde avond rond 7u.30 werd er gebeld. Het was Gilbert. Wij praatten nog even, zetten ons ‘heilig uur’ van op het vliegtuig verder. Het kwam er bij mij spontaan uit: “Kunnen we samen mediteren, twintig minuten misschien?” “Graag” was het antwoord. Ik stak een kaars aan, deed het licht uit, en wij mediteerden, in mijn bureel, 20 minuten lang. “Ma-ra-na-tha. Kom, Heer, kom”. Het was een wondervolle ervaring, dezelfde goddelijke Geest werkte in ons, voorbij theologie en dogma. Beiden baden we tot die Geest om inzicht en leiding. Toen hij opstond om heen te gaan, zei ik: “Gilbert, zelfs de meest gesofisticeerde computer had deze ontmoeting niet mogelijk gemaakt”. Het was een uitzonderlijke gebeurtenis. Ze vervulde me van vreugde en grote hoop. Dat mensen van verschillende landen en culturele achtergrond, van verschillende godsdiensten en rassen in stilte kunnen samenkomen, voorbij woorden en leerstellige systemen, samen in dezelfde goddelijke werkelijkheid kunnen verwijlen en naar mekaar toe groeien! ‘Be still and know that I am God’. Stilte is voor mensen de enige gemeenschappelijke taal.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |