![]() Na verloop van een week of drie voelde ik een pijn in het hart, daarna een heerlijke warmte, en ook troost en vrede. Dit wekte mij nog meer op en spoorde mij aan, nog groter aandacht te wijden aan het zeggen van het Gebed, zodat al mijn gedachten erdoor in beslag werden genomen en ik een grote vreugde voelde. Vanaf deze tijd begon ik nu en dan een aantal verschillende gevoelens in geest en hart op te merken. Soms scheen mijn hart van vreugde over te borrelen, zoveel blijdschap, licht, vrijheid en troost bevatte het. Dan weer voelde ik een brandende liefde voor Jezus Christus en voor al Gods schepselen. Ook sprongen wij wel tranen in de ogen van dankbaarheid jegens God, die zo genadig voor mij, arme zondaar, was. Soms ontving mijn begrip, dat steeds zo dom was geweest, zoveel licht, dat ik gemakkelijk dingen begrijpen en overdenken kon, waar ik tot nu toe niet aan had kunnen denken. Dan weer verspreidde dat gevoel van warme blijdschap in mijn hart zich door mijn ganse wezen, en ik was diep bewogen, omdat het feit van Gods tegenwoordigheid mij overal werd geopenbaard. Soms werd ik door de Naam van Jezus aan te roepen overstroomd met zegen, en nu ken ik de betekenis van de woorden: ‘het Koninkrijk Gods is midden onder u’. Op grond van deze en andere gevoelens kwam ik tot de slotsom, dat het innerlijk gebed op drieërlei wijze vrucht draagt: in de geest, in de gevoelens en in openbaringen. In de eerst bijvoorbeeld rust de zoetheid van Gods liefde, innerlijke vrede, blijdschap van geest, zuiverheid van denken, en de zoete herinnering aan God. In de tweede de aangename warmte van het hart, de volheid, opgetogenheid in al iemands ledematen, het vreugdevolle ‘opborrelen’ in het hart, licht en moed, levensvreugde en de macht om geen ziekte en smart te voelen. En in de laatste het licht dat de geest ontvangen, het begrijpen van de Heilige Schrift, kennis van de spraak der geschapen dingen, vrijheid van lawaai en ijdelheid, kennis van de vreugde van het innerlijk leven en tenslotte zekerheid van Gods nabijheid en van Zijn Liefde tot ons. Na vijf maanden dit eenzame leven van gebed en geluk geleefd te hebben, wende ik zo aan het Gebed, dat ik er onafgebroken mee doorging. Tenslotte voelde ik het uit zichzelf voortgaan in mijn geest en in de diepten van mijn hart, zonder enig aandrijven mijnerzijds. Niet alleen wanneer ik wakker was, maar zelfs in de slaap ging het steeds door. Niets kon het onderbreken, en het hield geen ogenblik op, wat ik ook deed. Mijn ziel dankte onafgebroken God en mijn hart smolt weg van oneindig geluk.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |