![]() John Welwood Door de beoefening (bv tijdens meditatie) je te openen voor absolute liefde ging ik het eerste gebod van Christus op een meer concrete, onmiddellijke manier begrijpen… God met je hele hart liefhebben moet betekenen dat je jezelf onderdompelt in de allesdoordringende stroom van absolute liefde die God is. Wanneer ik in deze stroom van zegeningen ondergedompeld ben, kan ik inzien dat liefde niet iets is dat ik geef of krijg. Het is de essentiële substantie van wat ik ben, mijn hele hart, geest en kracht. God met mijn hele hart en geest liefhebben moet betekenen dat ik mijn aard zelf liefheb als de liefde zelf en me open in zuivere openheid, als water dat in water uitgegoten wordt. Christus volgende gebod, 'je naaste liefhebben als jezelf', komt direct voort uit de ontdekking van deze liefde die in je leeft. Wanneer je jezelf als openheid en warmte kent, maakt dat je gevoelig voor de pijn van anderen die zich van deze kwaliteiten afgesloten en afgesneden voelen. Je kunt zien dat ze, achter hun angst en verdediging, ook wanhopig zijn om iets moois en echts in zichzelf te kennen en zich ermee te verbinden. En dan wordt het gebod je naaste liefhebben mogelijk, door het delen van rijkdom, deze gave van warmte en openheid. De Boeddha begreep het verband tussen absolute liefde en menselijke vriendelijkheid op een overeenkomstige manier. De boeddhistische term voor volmaakte liefde is wakker hart - de natuurlijke, open aanwezigheid van onze ware aard (absolute bodhicitta in Sanskriet). In deze open aanwezigheid verblijven komt overeen met God met je hele hart en geest liefhebben in de christelijke traditie. Deze verbinding met absolute liefde kan 'verticaal' aanvoelen, in de zin dat ze bijna als een stroom zegeningen naar beneden lijkt te stromen - van God, of de wijsheidsgoeroe, of de uitgestrekte open ruimte boven de kruin van het hoofd. Deze toevloed gaat het hartcentrum binnen en activeert het, wat dan 'horizontaal' kan uitstralen(denk aan het symbool van het kruis) als vriendelijkheid en zorg voor alle wezens. Deze infrarode straling is 'relatief wakker hart' (relatieve bodhicitta) . Deze verticale verbinding met de openheid van de hemel boven ons maakt dat we ons oprichten, metaforisch gesproken, waardoor een oprechte, evenwichtige houding in het omgaan met anderen mogelijk wordt. Zoals een van mijn studenten zei over zijn realisatie na de beoefening van absolute liefde: 'Ik merkte dat ik rechtop ging zitten. En ik zag dat liefde proberen te krijgen lijkt op overhellen naar een kant. Wanneer ik zo overhel, verlies ik de verticale connectie met mijn eigen grond en word ik zelfs nog wanhopiger om van buitenaf liefde te krijgen.' Het feit dat we op deze manier rechtop gaan zitten, maakt het mogelijk dat we echte vriendelijkheid in de praktijk brengen, vrij van de listen die ervoor moeten zorgen dat mensen ons mogen.
0 Reacties
![]() Edith Stein Er is een toestand van rusten in God, volledige ontspanning van alle geestelijke activiteit, waarin je geen plannen maakt, geen besluiten neemt en ook niets doet, maar de toekomst aan Gods wil toevertrouwt, je helemaal ‘overlaat aan het lot’. Deze toestand is mij een keer ten deel gevallen, nadat een belevenis, die mijn krachten te boven ging, mijn geestelijke levenskracht helemaal verteerd en mij van alle activiteit beroofd had. Het rusten in God is wel iets heel nieuws en anders dan het opgeven van activiteit door gebrek aan levenskracht. Dat was een stilte van de dood. Maar in plaats daarvan treedt nu het gevoel van geborgen zijn, verheven zijn boven alle zorg en verantwoordelijkheid en plicht tot handelen. En doordat ik mij aan dit gevoel overgeef, begint steeds mee nieuw leven mij te vervullen en mij aan te zetten tot nieuw handelen, zonder enige bewuste inspanning. Deze stroom van nieuw leven vloeit voort uit een handelen en een kracht, die niet de mijne is en die in mij werkzaam wordt zonder een beroep te doen op mijn krachten. Wedergeboorte schijnt een bepaalde ontvankelijkheid te zijn, die in de structuur van de persoon wortelt, die boven het psychische mechanisme verheven is. ![]() Het hart wordt warm voor God Waar bevindt zich het hart? Daar, waar je leed en vreugde, woede en medelijden voelt. Het lichamelijk hart is een vlezige klomp spieren –het is slechts het werktuig voor het gevoel, zoals de lichamelijke hersenen als werktuig dienen voor het verstand. Sta met aandacht in je hart voor God, in het geloof, dat Hij aanwezig is … smeek en bid, dat de genade je eindelijk een warm gevoel voor Hem moge verlenen. Het eerste middel om je denken naar je hart te leiden bestaat erin, dat je de inhoud van je gebed met je gevoel begeleidt. Het tweede, dat je let op de gevoelens die bij je opkomen en die je gehele bewustzijn en je hart grijpen en je hele aandacht boeien. Aan deze bijzondere gevoelens, die hun eigen gebeden doen ontstaan, moet je altijd aandacht schenken en je moet ze vrij laten werken. Daardoor leid je met de grootste zekerheid je verstand naar je hart. Je weet waar je hart zich bevindt. Houd je aandacht daarop gericht en je bent al met je bewustzijn in je hart. Maar je moet er niet alleen zijn, je moet daar bewust voor Gods aangezicht staan, voor Zijn alziend oog, dat doordringt in het diepst van je hart. Laat daarbij telkens het een of andere gevoel voor God warm worden –zoals eerbied, godvrezendheid, liefde, pijnlijke ontroering of overgave aan Zijn heilige wil. Zoek steeds deze norm van innerlijke orde. Tenslotte ontstaat een vorm van gebed, die wordt aangeduid als ‘staan voor God’. De gebedsbeoefenaar concentreert zich innerlijk en geheel en schouwt God in zijn geest, als in hem aanwezig. Deze schouw gaat nu eens gepaard met godvrezendheid en verbazing over al Zijn Hoogheid, dan weer met geloof en vertrouwen of liefde en overgave aan Zijn wil of pijnlijke verbijstering en bereidheid tot elk offer. Deze toestand komt wanneer je verdiept in je gebed. Bij iemand die langdurig op de juiste wijze bidt komt deze toestand steeds vaker voor en wordt hij tenslotte blijvend. Dat is de verandering voor God of het voortdurende gebed. Met ons gehele wezen moeten wij ons verbinden met God, opdat Hij intrek neemt in ons bewustzijn en ons hart en wij beginnen Zijn heilig leven te leven. ![]() Hans Stolp Stilte Meditatie, die ontmoeting wil zijn, houdt in dat wij de weg naar binnen gaan om in de heilige stilte te zijn. Met heel onze aandacht daar zijn: het betekent dat de verborgen zielekracht in ons werkzaam wordt en als een stille kracht heel ons doen en laten gaat bepalen. Het is zoals een licht dat schijnt en gaandeweg steeds helderder wordt en ons begint op te lichten zodat het voor anderen voelbaar wordt dat een stille glans ons omstraalt. In die stilte, zijnde, luisterend – want elke ontmoeting is behalve spreken ook en vooral luisteren – worden ons soms woorden en beelden aangereikt. Woorden die verheldering geven en inzicht in het leven. Beelden die een kracht bevatten die ons verder helpt. Het leren verstaan van die woorden en beelden gebeurt langzaamaan. Hoe zij ten diepste bedoeld zijn, wordt ons geopenbaard naarmate wij ze op ons laten inwerken en ons ermee vertrouwd maken. En toch. Ook die woorden en beelden zijn nog maar het voorportaal van de heilige stilte. Want daar- achter ligt die eeuwige stilte waarin alleen nog maar het zijn bestaat, of liever: is. Deze innerlijke zielewereld, die de mysticus het “vonkje” noemt, kan aangewakkerd worden tot een machtige vlam van ziele-ervaringen die de bronnen en diepten van ons bestaan verlichten en ons leiden naar kennis van God. Daar in die heilige stilte wordt geloven weten; voorbij woorden, voorbij het denken, voorbij de tijd, voorbij het vragen verenigen wij ons met een groter Zijn dat in ons opengaat en ons doortrilt. God ont-moeten, samen met Hem zijn, het zijn hartsmomenten waarvan ieder van ons getuige wil zijn. ![]() Onkruid wieden in ons eigen tuintje De tuin van je hart vraagt om dagelijks onderhoud. Beschouw de discipline van de steeds terugkerende tijd van meditatie als het regelmatig schoffelen in het perk van de geest. Je moet energie weghalen uit de gedachtestromen die ontspruiten aan hebzucht en eerzucht, of voorzichtiger geformuleerd: aan de angst om je bezit en je naam. Dit is het wieden van het onkruid. Door stil bij jezelf te zijn, bij het ritme van je adem en je mantra, trek je de valse plantjes eruit. En wied met alle aandacht die je hebt. Alleen wat rondscharrelen in je tuin doet het onkruid geen kwaad. Neem scherp waar en besef dat vergeleken bij de plant die je in je wil laten groeien, alle andere planten onbeduidend zijn. Begrijp ook wat verwaarlozing betekent. Als je deze tuin dagen achtereen zonder onderhoud laat liggen, gaat het onkruid gemakkelijk diep wortel schieten en wordt het schoonhouden steeds lastiger en zwaarder. Er is een groot verschil tussen enerzijds het weten wat onkruid is en erover lezen en praten, en anderzijds het daadwerkelijk in stilte, met aandacht en liefde wieden van je eigen tuintje. ![]() Na verloop van een week of drie voelde ik een pijn in het hart, daarna een heerlijke warmte, en ook troost en vrede. Dit wekte mij nog meer op en spoorde mij aan, nog groter aandacht te wijden aan het zeggen van het Gebed, zodat al mijn gedachten erdoor in beslag werden genomen en ik een grote vreugde voelde. Vanaf deze tijd begon ik nu en dan een aantal verschillende gevoelens in geest en hart op te merken. Soms scheen mijn hart van vreugde over te borrelen, zoveel blijdschap, licht, vrijheid en troost bevatte het. Dan weer voelde ik een brandende liefde voor Jezus Christus en voor al Gods schepselen. Ook sprongen wij wel tranen in de ogen van dankbaarheid jegens God, die zo genadig voor mij, arme zondaar, was. Soms ontving mijn begrip, dat steeds zo dom was geweest, zoveel licht, dat ik gemakkelijk dingen begrijpen en overdenken kon, waar ik tot nu toe niet aan had kunnen denken. Dan weer verspreidde dat gevoel van warme blijdschap in mijn hart zich door mijn ganse wezen, en ik was diep bewogen, omdat het feit van Gods tegenwoordigheid mij overal werd geopenbaard. Soms werd ik door de Naam van Jezus aan te roepen overstroomd met zegen, en nu ken ik de betekenis van de woorden: ‘het Koninkrijk Gods is midden onder u’. Op grond van deze en andere gevoelens kwam ik tot de slotsom, dat het innerlijk gebed op drieërlei wijze vrucht draagt: in de geest, in de gevoelens en in openbaringen. In de eerst bijvoorbeeld rust de zoetheid van Gods liefde, innerlijke vrede, blijdschap van geest, zuiverheid van denken, en de zoete herinnering aan God. In de tweede de aangename warmte van het hart, de volheid, opgetogenheid in al iemands ledematen, het vreugdevolle ‘opborrelen’ in het hart, licht en moed, levensvreugde en de macht om geen ziekte en smart te voelen. En in de laatste het licht dat de geest ontvangen, het begrijpen van de Heilige Schrift, kennis van de spraak der geschapen dingen, vrijheid van lawaai en ijdelheid, kennis van de vreugde van het innerlijk leven en tenslotte zekerheid van Gods nabijheid en van Zijn Liefde tot ons. Na vijf maanden dit eenzame leven van gebed en geluk geleefd te hebben, wende ik zo aan het Gebed, dat ik er onafgebroken mee doorging. Tenslotte voelde ik het uit zichzelf voortgaan in mijn geest en in de diepten van mijn hart, zonder enig aandrijven mijnerzijds. Niet alleen wanneer ik wakker was, maar zelfs in de slaap ging het steeds door. Niets kon het onderbreken, en het hield geen ogenblik op, wat ik ook deed. Mijn ziel dankte onafgebroken God en mijn hart smolt weg van oneindig geluk. ![]() Tich Nhat Hahn IN DE STROOM STAPPEN Iedere monnik heeft een hoek op de mat, een plek om te zitten voor de meditatie. Blijf daar stil op zitten, monnik. De draaiende aarde voert ons verder. De plek waarop je zit, is als een zitplaats tweede klas in een trein. Uiteindelijk zal de monnik bij zijn station uitstappen en men zal zijn plaats stofvrij maken voor iemand anders. Hoelang moet de monnik zitten op zijn hoek van de mat? Zit er in elk geval stil op. Zit niet alsof je het nooit zult opgeven, alsof er geen station is, waar je zult aankomen. De locomotief met zijn vlammen zal je verder voeren. Ieder monnik zit in lotushouding op de hoek van de mat. De monnik zit als een oude, reusachtige berg. Daar is de berg, volledig stil, maar net als de monnik draait ze mee op de aarde. Niet geremd door onze angst haast deze trein, de onze, die met vuur gevulde machine, zich verder. Vanmorgen zit de monnik als gewoonlijk op zijn hoek van de mat. Maar hij glimlacht. ‘Ik zal hier niet altijd zitten’, zegt hij bij zichzelf. ‘Als de trein bij het station aankomt, zal ik elders zijn. Een hoek van de mat of een arm vol gras – ik zit neer, nog maar één keer.’ ![]() John Main De grondervaring die wij in meditatie opdoen is: God is Geest. Hij is de adem van het leven. Hij is aanwezigheid, diep in ons wezen, in ons hart is hij aanwezig. Wanneer wij maar volhouden met de meditatie ontdekken wij dat elk van ons door de kracht van Zijn Geest nieuw leven wordt ingeblazen, vernieuwd worden, herboren worden, zodat wij nieuwe mensen worden in hem. “Ik heb mijn Geest uitgestort over dit volk,” zei de profeet Ezechiël. En de Geest is de aanwezigheid van kracht, de kracht van de liefde.Meditatie leert ons dat dit de fundamentele wijsheid is waarop ons leven en elke ware religie gebouwd dient te worden. Wij ontdekken dat wij ons leven slechts ten volle kunnen leven wanneer wij steeds open staan voor de mysterieuze aanwezigheid van de Geest, deze diepere aanwezigheid in ons. Dat is de pelgrimstocht die wij bewandelen telkens wij neerzitten om te mediteren. Wij openen onze geest, ons hart, ons bewustzijn voor de ultieme werkelijkheid die is, die nu is, die hier is. Door open te staan voor het mysterie, voor deze werkelijkheid, worden wij uit onszelf genomen, voorbij onszelf en binnengeleid in dit absoluut mysterie dat God is.Dat mysterie is het koninkrijk van God. En het koninkrijk van God is nu. In Jezus’ eigen woorden: “De tijd is rijp en het koninkrijk van God is ophanden. Bekeert u! heb geloof in de goede boodschap.” (Mc 1,15) Bekeren betekent gewoon zich naar God toe keren. Bekeren betekent niet ons van onszelf afkeren, maar dat we onszelf achterlaten, onszelf vergeten, verder gaan dan onszelf. Dit betekent niet dat wij onszelf verwerpen, maar juist dat we ons ware zelf vinden, onze prachtige mogelijkheden ontdekken wanneer wij in volle harmonie komen met God. Dat is de positieve grond van het christendom. ![]() Wonen bij jezelf Stilte doet ons onze feitelijke manier van ons bestaan als mens peilen. En op de bodem daarvan botsen we op een muur, een dood punt. Wat we ook doen, wat we ook proberen, iets in ons blijft zich verloren en vervreemd voelen, ondanks alle mogelijkheden van de maatschappij om menselijke noden tegemoet te treden. Stilte confronteert ons met een ondraaglijke bodemloosheid, zonder dat we een uitweg hebben of zien. We hebben geen andere keus dan ons te richten op de religieuze diepten in ons. Maar juist dààr is bevrijding mogelijk. Juist in die impasse, op dat dode punt, voltrekt zich het wonder van ‘verrijzenis tot waarachtig leven’. Volgens Hisamatsu is er geen andere manier om werkelijk te leven dan door de ontkenning heen. Alle andere manieren zijn vol verwarring en niet stabiel. Ze moeten nog door de ontkenning heen. Daarom voelen we in onze gewone manier van leven altijd de dreiging van deze ontkenning. En zo blijven we ten prooi aan angst en onvoldaanheid. Hisamatsu zegt over het ongrijpbare dat in dit taaie vertoeven bij onszelf gebeurt, dat het ons doet verrijzen tot werkelijk leven. Benedictus zegt dat het ons monnik maakt, van het Griekse woord monos –één- en dat we vanuit die eenheid en vrede van het hart anders terug naar de wereld gaan. Hoe dan? Hoe anders? Wat is dat waarachtig leven waartoe we ontwaken? Het is niet in woorden te vatten. Wie het probeert, zal het ondervinden. Als ik er dan toch woorden op plak, zou ik zeggen: het doet je anders naar de dingen kijken. Door de stilte ga je meer verantwoordelijkheid voelen voor de manier waarop je in het leven staat. Je wordt behoedzamer in de manier waarop je met mensen en dingen omgaat. In dit taaie proces ontdek je dat je met alles en iedereen verbonden bent. Tegelijk ga je je mensen en dingen veel minder toe-eigenen. Je kunt ze laten zijn zoals ze zijn. Bij onszelf wonen is dus uiterst moeilijk, maar ik ervaar het als het meest zinvolle dat we kunnen doen. Onszelf en dat dode punt in ons niet ontvluchten. De innerlijke onrust uithouden. Geduldig wachten tot het innerlijk geraas verstomt. En verwonderd ontdekken dat we in en door de stilte nieuwe ogen krijgen, een nieuw hart. Ik wil over dit wonen bij jezelf nog één ding kwijt. Zelfkennis is dé weg naar mildheid, begrip en mededogen ten opzichte van de mensen met wie we samenleven en werken. ‘Wie zichzelf kent, veroordeelt niemand,’ zeggen de woestijnvaders. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |