Bij meditatie laten wij de oppervlakkigheden in ons leven achter ons, en gaan binnen in iets dieper. Bij meditatie laten wij de vluchtige, kortstondige dingen van het leven achter ons, en gaan binnen in wat eeuwig is. Het uiteindelijke doel van elke religie is een her-verbinden, en deze her-verbinding is een her-verbinden met onze eigen kern. Dat is de bedoeling van een religie, dat wij terug verbonden zijn met onze kern.
Volgens de christelijke openbaring verblijft de Geest van God in ons hart, in de diepte van onze eigen geest. Wanneer wij op pelgrimstocht gaan, ervaren wij de waarheid dat er maar één centrum bestaat en dat dit centrum overal is. Ik meen dat ieder van ons door eigen ervaring dient te ontdekken dat dit de voornaamste verantwoordelijkheid is van ons leven. Het is de eerste verantwoordelijkheid van elk leven dat ten volle menselijk wil zijn: terug keren naar onze eigen kern, en leven vanuit de diepte van onze eigen diepe mogelijkheden. Wij ontdekken dat, wanneer wij terug verbonden zijn met onze kern, wij verbonden zijn met elke kern. De waarachtig spirituele man of vrouw leert in harmonie te leven met zichzelf, en in harmonie te leven met de ganse schepping. Wij kunnen zeggen: In je kern zijn is in God zijn. In Jezus’ woorden: “Het koninkrijk Gods is in u. (Lc 17,21). Wij moeten weten dat dit koninkrijk geen plaats is maar een ervaring. Deze ervaring is de ervaring van de werkelijkheid van Gods kracht. Volgens de christelijke opvatting is deze kracht de kracht van de liefde. Johannes van het Kruis zegt het als volgt: “ God is de kern van mijn ziel.” In het centrum ervaren wij stilte, verstilling, en de vrede die boven elk begrip uitstijgt. De weg er naartoe is de weg van de mantra. Laat me heel praktisch zijn. Bij het mediteren zoeken wij binnen te gaan in een steeds diepere eenvoud. De weg is de weg van ont-leren. De weg is de weg van niet-bezitten . De weg is de weg van eenvoud. Wij ont-leren en onthechten (niet-bezitten) door ons af te keren van al onze woorden en gedachten en alleen te blijven met de mantra. Dit voert ons naar de diepte.
0 Reacties
Gods eigen tijd
Als je dit leest, sta je stil bij het perspectief dat regelmatig mediteren geeft. Er zijn vanzelfsprekend verschillende stadia die we doorgaan op onze weg om het Koninkrijk Gods in ons ten volle te leren beseffen. Maar we moeten geen tijd noch energie verliezen door ons zorgen te maken in welk stadium wij ons bevinden. Wat wij moeten doen is gewoon beginnen met mediteren, de mantra liefdevol en met overgave zeggen en onszelf openen voor Gods liefde en voor de kracht die daaruit voortvloeit. De vorderingen in de meditatie zullen op hun tijd komen. Gods eigen tijd. In feite staan we onze vooruitgang in de weg als we te veel begaan zijn met onze vorderingen. Het is dan dat een leraar van groot nut kan zijn om ons in de juiste koers te houden. Eigenlijk kan de leraar slechts één onderricht geven, en dat is : zeg je mantra. De rest is aanmoediging en ondersteuning in afwachting dat de mantra in je bewustzijn geankerd is. De weg van de verlichting zal ieder van ons voor zichzelf moeten gaan. Elkeen verwerft die wijsheid die hij of zij nodig heeft. De leraar doet je vooruit gaan ; waar jij geen wegwijzers meer vindt zal hij een baken zetten en je standvastig begeleiden. De grootste verleiding die we kunnen tegenkomen is dat we het voor onszelf te ingewikkeld maken. “Wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind …” Meditatie maakt ons eenvoudig en brengt ons tot die eenvoud die nodig is om de volle waarheid en de volle liefde te kunnen ontvangen. Ze maakt ons bereid en stelt ons in staat om met kinderlijke aandacht naar Jezus Geest in ons te luisteren. Als we volhouden in de meditatie, dan komen we tot een steeds diepere relatie met deze Geest, met God die liefde is, in ons hart woont, ons verlicht en bezielt.
Tijdens het mediteren gaan we volledig binnen in het huidige moment –het nu-moment. Telkens wanneer je de mantra zegt ben je volledig aanwezig in het nu-moment. Om te mediteren moet je de mantra zeggen van het begin tot het einde van je meditatie. Welke gedachten er ook in je opkomen, hoe briljant ook, hoe origineel ook, laat ze los. Blijf er niet mee bezig. Luister naar het geluid van je mantra. Dit leidt ons tot een aandacht, een geest van aandachtigheid, bedachtzaam voor wat IS. Niet wat geweest is en niet wat zou kunnen zijn, maar wat IS. Je denkt niet aan het verleden; je plant niet voor de toekomst. Je bent hier en nu, totaal, in dit moment. Velen onder ons, wellicht de meeste; besteden zoveel tijd aan het verleden of zoveel tijd aan het plannen voor de toekomst dat voor een groot deel van de tijd onze geest gemakkelijk afgeleid kan worden met herinneringen en met plannen. Het is een reëel gevaar dat we nooit aan het heden zullen toekomen. Ik ben er zeker van dat jullie allen weten hoe pijnlijk het is bij iemand te zijn die steeds in het verleden leeft. Het is even pijnlijk bij iemand te zijn die altijd maar aan de toekomst denkt. Bij het mediteren trachten we niet het heden te doen gebeuren. We trachten niet wat dan ook te laten gebeuren. Het nu is. We trachten niet God te aanroepen, of zijn kracht, of zijn Geest. God is. Het is bijzonder belangrijk te beseffen dat wanneer we mediteren we eenvoudigweg open staan voor het heden, voor wat is. De vraag die nu voor ons oprijst is:’Wat is?’ Zeggen dat God is zou voldoende zijn. Maar de kracht van de christelijke openbaring bestaat in de uitspraak dat God is, God is nu, God is hier, God is er altijd, God is in ons hart, God is liefde. De christelijke opvatting bestaat erin deze waarheid steeds scherp te stellen, dit alles met volkomen zekerheid te weten. Het bestaat er in te leven vanuit de kracht van deze waarheid met elke gram van onze energie, en elke vezel van ons zijn. Het bestaat in het verlangen door die kracht te worden omgevormd, om uit onszelf en voorbij onszelf te worden genomen in het hart van het Mysterie zelf Door volkomen aanwezig te zijn in dit moment, het moment dat we onze mantra zeggen, betreden we het eeuwige nu van God. ‘In de stilte van het hart spreekt God.
Indien je God tegemoet treedt in gebed en stilte zal God tot jou spreken. Dan zal je ervaren dat je klein bent, nietig. Het is pas wanneer je je eigen nietigheid, je leegheid ervaart dat God jouw leegheid met zichzelf kan vullen. Zielen van gebed zijn zielen van grote stilte.’ ‘In deze stilte vinden we nieuwe energie en ware gemeenschap. Deze stilte geeft ons een nieuwe kijk op alle dingen. Het essentiële in heel dit gebeuren is niet wat wij te zeggen hebben tegen God, maar wat God zegt tegen ons, en door ons naar anderen toe. In deze stilte zal Hij naar ons luisteren. Daar wordt onze ziel door Hem aanspreekbaar en daar kunnen we ook Zijn stem horen.’ ‘Het is onmogelijk naar Zijn stem te zoeken, zelfs op stille plaatsen terwijl je hart vol is van alle mogelijke zaken en beslommeringen. Maar wanneer je zoekt naar de stem van God in de stilte van je hart, dàn kan je Zijn stem horen, want daar kan Hij aanwezig zijn.’ In de praktijk van het zitten, in het onbeweeglijk zitten, niet krampachtig, niet met de toeleg van onze energie (want krampachtigheid behoort eigenlijk ook tot het gebied van het hebben), worden we des te sterker teruggeworpen op de dimensie van zijn, door het niets heen, door het sterven heen.
Die onbeweeglijkheid is een uitdrukking van pure aandacht. De meest zuivere aandacht die door je heen gaat, krijgt gestalte in de onbeweeglijkheid van het lichaam. In het stilzitten is er ook niets meer dat je hebt: er is geen veelheid van gedachten meer, ook de diepste inspiraties geven we op. Die pure aandacht wordt ook door onze handen uitgedrukt: de handen liggen in elkaar als uitdrukking van ontvangen. Je moet weten dat je handen alleen maar ontvankelijke aandacht uitdrukken als je ze niet krampachtig in elkaar houdt … En zo is het ook met ons bekken. De open ontvankelijkheid van ons bekken, een open schaal. Deze kwaliteit van aandacht leert je je lichaam te aanvaarden, aarde te worden; het lichaam als de tempel die je bent en niet een tempel die je buiten je hebt. ‘Geestje’ spelen – ‘geestje’ worden behoort niet tot het spirituele proces; integendeel, het nieuwe dat aan ons zal gebeuren komt pas werkelijk tot zijn recht in het lichaam. Vandaar dat het zo belangrijk is met heel je gewicht te aarden en met de aarde verbonden te zijn. Pas als je voelt hoe je op de aarde rust, in de aarde wortelt, dan pas is het rechtop gericht zijn van de wervelkolom mogelijk. Zonder de aarde te verliezen zal het lichaam dan verschijnen in zijn ware door God bedoelde gestalte: doorstraald van het oorspronkelijke. Uitgezuiverd ontdekken we het lichaam dat we zijn. Deze opstanding brengt je naar een heel andere dimensie van het bestaan en opent het nieuwe bewustzijn. De kunst van langzame leven
Als we luisteren naar het ritme van de aarde, als we de seizoenen, de overgang van winter naar lente, van dag naar nacht ernstig nemen, dan ontkomen we er niet aan om langzamer te leven, om de deugd van de traagheid te leren. Het gaat hier niet om traagheid als gebrek aan ijver, als lusteloosheid of luiheid. Dit zou voorbijgaan aan de kracht, aan de energie van de schepping. Het gaat hier om eerbied voor de dingen die als schepping op ons afkomen. Willen we de volheid er van beleven, willen we de energie werkelijk inzetten voor het goede, willen we meer beantwoorden aan het mens zijn, dan moeten we ons veel meer oefenen in de kunst van het langzame leven. Dat betekent dat we niet op drie plaatsen tegelijk willen zijn en niet drie dingen tegelijk willen doen, dat we minstens één halve dag per week, minstens een dik half uur per dag niet werken, stoppen en stilstaan , met milde open aandacht, zonder oordelen, zonder iets te willen bereiken. Het betekent ook dat we leren aanvaarden wat we niet veranderen kunnen en het geduld hebben om te zien wat we wel veranderen kunnen. Het betekent dat wij ons concentreren op één zin, op één ademhaling om die rust te hervinden en veel bewuster de tijd te beleven. Het betekent tenslotte dat we veel meer aandacht hebben voor ieder mens, voor ieder ding om ons heen en voor onszelf. In een wereld, een maatschappij, in ons onderwijs lijkt dit bijna onbegonnen werk… We zouden elkaar hierbij kunnen helpen. Wanneer we de stilte van de meditatie ingaan, blijkt dat er in ons bewustzijn allerlei oordelen
aanwezig zijn die een dwingend, bepalend karakter kunnen hebben. Het gaat om oordelen naar de ander toe, maar onder het oordeel naar de ander toe zit vaak een oordeel naar onszelf, de veroordeling van onszelf, het afschrijven van onszelf. De stilte van het mediteren is geen confuus, grijs door elkaar lopen van alles. Neen, er zit spanning in. Het oordeel roept immers een spanning op. Er geschiedt een keuze. Wanneer een oordeel wordt uitgesproken door mensen die oordelen moeten vellen, beslissingen moeten nemen, ontstaat er een spanning. Ook in de meditatie moeten wij een keuze doen, een beslissing nemen, namelijk het loslaten van de gedachten, de oordelen, waardoor we ons open stellen voor het licht. De betekenis van oordelen wordt dan helemaal omgekeerd: het oordeel is niet langer veroordeling, noch van de ander, noch van onszelf. Het oordeel over onszelf wordt opgeheven, wordt doorbroken, wij komen in het uiteindelijke licht te staan. ‘Dit is het oordeel, dat Ik als een licht in de wereld gekomen ben’ (Joh.3, 19). Ons hele wezen, ons hele zijn komt in dat uiteindelijk licht te staan. Hebben we de bereidheid om in dat licht binnen te gaan, om dat kleine zichzelf fixerende wereldje te doorbreken? Licht kent geen grenzen, licht is eindeloos, in mijn diepste wezen ben ik gemaakt voor het licht, ben ik er om het licht te ontvangen, het ook weer uit te stralen. Zeker in een beperkte vorm, want we zijn beperkt. Maar het beperkte is tegelijkertijd wezenlijk open naar het onbeperkte, het eindige is fundamenteel open naar het oneindige toe. Zo mag het beperkte en eindige het licht uitstralen, drager worden van het pure, oneindige lichtende. Bij het leren mediteren is er echter nog een belangrijke voorafgaande les, namelijk de noodzaak om stil te worden. Je moet leren om volledig stil te worden gedurende de meditatie. Dit betekent dat wanneer je gaat zitten, een alerte houding aanneemt, met de rug rechtop; plaats je armen en handen in een aangename houding met de handpalmen naar boven of onder gericht, waarbij duim en wijsvinger mekaar aanraken. Blijf dan helemaal stil. Je zal in de verleiding komen om aan je neus te krabben, je kraag, das of bril recht te zetten. Je zal verlangen om in je baard te wrijven als je er een hebt, of in je haar, als je er nog hebt.
Het stil worden leidt naar geworteld zijn; het confronteert ons met de uitdaging waar we allen voor staan, namelijk geworteld zijn in ons ware zelf. Anders gezegd: het is de uitdaging om helemaal open te staan voor het geschenk van onze eigen schepping. Stil worden helpt ons geworteld te zijn in het geschenk dat God ons gaf in ons eigen zijn. Komen in ons eigen zelf zijn, is komen in God. Wat je zal ontdekken bij het mediteren is de wederzijdse harmonie die we met God delen. Door in ons zelf geworteld te komen, gaan we ook geworteld raken in onze eigen plaats in de schepping, en bijgevolg als resultaat hiervan, geworteld raken in de Schepper. De uiterlijke stilte en de totale verstilling zijn de effectieve tekenen van innerlijk stil worden en de stilte van ons innerlijk geworteld zijn. Voor mensen van deze tijd is die uitdaging niet te onderschatten. Wij zijn immers zo ontworteld dat we het gevoel voor onze eigen identiteit verloren hebben. En hiermee gepaard gaand, hebben wij de zin en het gevoel voor de harmonie met God en zijn schepping verloren. Daarom is het hoog tijd dat wij terugkomen naar onszelf, naar ons geworteld zijn. Het mediteren zal ons heel vlug voorbij de enge en beperkte blik van persoonlijk heil brengen, en ons bewust maken van onze betrokkenheid op alle mensen. Mediteren is een discipline. Het is de discipline van de leerling die open staat voor de Meester: alert, aanwezig en eerbiedig wanneer wij in zijn tegenwoordigheid komen. Mediteren is totaal aanwezig worden in het huidige nu moment, dit is het eeuwige moment van God. Met wat ik het ‘gebed van rust’ noem, gaat het heel anders.
Om dit beter te begrijpen veronderstellen we twee fonteinen die elk een bekken met water vullen. Ik vind niets dat zich beter leent om sommige geestelijke zaken uit te leggen dan water. En ik houd zoveel van dit element dat ik het aandachtiger dan wat ook beschouwde. Want in alles wat door zo’n grote en wijze God geschapen werd, moeten veel geheimen schuil gaan. Ik geloof werkelijk dat in ieder klein ding door God geschapen, al is het een kleine mier, meer verborgen ligt dan wij kunnen vatten. Deze twee bekkens lopen op een verschillende wijze vol water. Voor het ene wordt het van ver, door meerdere leidingen, en kunstmatig aangevoerd. Het andere ligt verbonden aan de bron zelf en vult zich geruisloos. Geeft de bron overvloedig, net als die waarover we het hebben, dan zal er wanneer het bekken vol is, een grote beek uit overvloeien. Het kunstmatige is hierbij niet nodig. Al stort het bouwsel van de leidingen in, het doet er niet toe, het water borrelt voortdurend op. Dit is dan het verschil: het water dat door de leidingen wordt aangevoerd komt, dunkt mij, overeen met de ‘voldoeningen’ die we krijgen door overweging. Ze komen ons toe door de gedachten. De geschapen dingen helpen ons overwegen, dank zij de moeizame inzet van het verstand. En doordat ze in feite uit eigen werkzaamheid voortkomen is het met gedruis dat ze enig voordeel storten in de ziel. In het andere bekken borrelt het water op uit de bron zelf, die God is. Dus zodra het God behaagt ons een bovennatuurlijke gunst te verlenen, komt het met een onnoemlijk vredige rust zacht naar boven vanuit het diepst van onszelf. Ik weet niet van waar of hoe het komt dat deze voldoening en deze genieting zich niet laten voelen in het hart. Ten minste aanvankelijk niet. Later toch overstromen ze alles. Dit water doorloopt al onze vermogens en bereikt tenslotte het lichaam. Daarom zei ik dat het vertrekt vanuit God en uitmondt in onszelf. Echt, wie het ervaart zal het bemerken. Heel de uitwendige mens smaakt deze genieting en deze zoetheid. In de kersttijd gaan we scherper beseffen hoe mysterieus het gewone en het sublieme met elkaar verweven zijn
in het monastieke leven en in alle leven dat werkelijk christelijk is. Het is belangrijk om het als een verweving te zien en niet als een tegenstelling. Het is verleidelijk om de geboorte van Christus te zien als iets romantisch, dat buiten de volle betekenis van zijn leven staat, als iets voor-christelijks. De rijke en mooie verhalen van zijn geboorte in het evangelie kunnen ons verleiden om dat deel van zijn leven alleen maar te zien als charmant of idyllisch. Maar het hoort bij het menselijke mysterie dat niets buiten het Mysterie valt. Door de Menswording heeft God dit aspect van de menselijke conditie aanvaard, zodat de geboorte en de kindertijd van Christus deel uitmaken van het mysterie van zijn leven, een leven dat zijn hoogtepunt vond aan het kruis en dat tot zijn transcendente voltooiing kwam in de Verrijzenis en de Hemelvaart. Onze meditatie leert ons hoe elk deel van ons helemaal betrokken moet worden bij de radicale bekering van ons leven. De meditatie leert dat we heel ons hart moeten investeren in dit werk van de Geest, als we werkelijk de oproep willen beantwoorden om de oppervlakkigheid te verlaten en de diepe, directe kennis in te gaan die hoort bij een leven in het mysterie van God. Dan krijgt alles in ons leven de dieptedimensie van de goddelijke Aanwezigheid. Onderweg tekens zoeken hoeft niet, want als we de weg volgen in de stralende wolk van Gods aanwezigheid, dan zijn alle dingen tekens. Alles bemiddelt de liefde van God. |
AuteurJosé Pype, Griet De Rycker, Sicco Claus, Linda van der Zwaan, Hilde Vrancken, Karel Rymen en Geert Van Malderen zochten de teksten. Archieven
Januari 2021
Categorieën |